1. Bloed, bloedsomloop en trombose
Bloed
In je lichaam stroomt ongeveer 5 liter bloed.
Het bloed vervoert zuurstof naar de cellen in je lichaam.
En het brengt koolstofdioxide van de cellen naar de longen.
Bloed vervoert ook voedingsstoffen en afvalstoffen.
Bloed is onmisbaar!

Waarom is bloed belangrijk?
Het bloed zorgt voor transport in je lichaam.
Je hart pompt het bloed dag en nacht rond.
Elke minuut stroomt al je bloed één keer door je lichaam.

Waaruit bestaat bloed?
Bloed bestaat uit vier delen:
- Bloedplasma: vervoert voedingsstoffen en afvalstoffen.
- Rode bloedcellen: vervoeren zuurstof.
- Witte bloedcellen: doden ziekteverwekkers.
- Bloedplaatjes: helpen bij bloedstolling en dichten wondjes.

Hoe werkt stolling?
Bloedplaatjes zijn kleine deeltjes in je bloed die helpen om wonden dicht te maken.
Heb je een sneetje? Dan zorgen bloedplaatjes ervoor dat het bloeden stopt.
Ze plakken samen op de kapotte plek en vormen een korstje.

Het hart – de motor van je bloedsomloop
Het bloed moet overal in je lichaam komen.
Van je kleine teen tot je hersenen.
Het bloed in je lichaam stroomt door bloedvaten.
Daarvoor heb je een krachtige pomp nodig: het hart.
Het hart is een spier die van binnen hol is.
Het hart ligt in je borstholte, iets naar links.
Het is zo groot als een vuist.

De bloedvaten
Bloed stroomt door bloedvaten.
Er zijn drie soorten bloedvaten:
- Slagaders: vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar het lichaam.
- Haarvaten: de kleinste bloedvaten, waar zuurstof en voedingsstoffen worden afgegeven.
- Aders: vervoeren zuurstofarm bloed terug naar het hart.

De bouw van het hart
Het hart bestaat uit twee helften.
De ene helft pompt bloed naar de longen.
De andere helft pompt bloed naar de rest van het lichaam.
Elke helft heeft een boezem en een kamer.
- De boezems ontvangen het bloed.
- De kamers pompen het bloed verder.
De hartspier trekt samen om het bloed rond te pompen.

Bloed voor het hart
Over het hart lopen bloedvaten.
Deze bloedvaten heten kransslagaders en kransaders.
Kransslagaders brengen zuurstof en voedingsstoffen naar het hart.
Kransaders voeren het bloed met afvalstoffen weg van het hart.

Zo ontstaat een hartinfarct
Een kransslagader kan verstopt raken.
Dit gebeurt meestal door trombose.
Dan krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer.
Dat deel van de hartspier kan afsterven.
Dit heet een hartinfarct. Ook wel hartaanval genoemd.
Wist je dat…
een hartinfarct meestal bij oudere mensen voorkomt?
Maar ook jonge mensen kunnen het krijgen.
Een ongezonde manier van leven vergroot de kans op een hartinfarct.

Trombose – Wat is het?
Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling.
Normaal stolt bloed alleen bij een wond.
Maar soms stolt bloed in een bloedvat zonder dat er een wond is.
Dan ontstaat er een bloedstolsel (een soort propje).
Dit kan een bloedvat verstoppen.
Dat heet trombose.
Wist je dat…
elk uur 11 mensen in Nederland trombose krijgen?

Waar kan trombose ontstaan?
Trombose kan overal in je lichaam ontstaan waar bloed stroomt.
Een bloedprop kan ontstaan in:
- Een slagader (arteriële trombose): kan een hartinfarct of herseninfarct veroorzaken.
- Een ader (veneuze trombose): komt vaak voor in een been of in de longen.

Symptomen van verschillende soorten trombose
- Hartinfarct: pijn op de borst, benauwdheid of misselijkheid.
- Herseninfarct: kan zorgen dat je spieren uitvallen of dat je moeite hebt met praten.
- Trombosebeen: maakt je been dik, rood en pijnlijk.
- Longembolie: kortademigheid, pijn op de borst en soms benauwdheid.
Wist je dat…
bloedverdunners (antistollingsmiddelen) vaak worden gebruikt om te voorkomen dat een stolsel groter wordt of dat er nieuwe stolsels ontstaan? In ernstige gevallen is een operatie nodig om de prop te verwijderen.

Sommige mensen hebben meer kans op trombose
Dat komt door bepaalde risicofactoren:
- Lang stilzitten (bijvoorbeeld tijdens een vliegreis of met een gipsbeen).
- Operatie (na een operatie beweeg je minder. Dan stroomt je bloed langzamer. Soms krijg je een prik met bloedverdunners).
- De pil (sommige anticonceptiepillen maken de kans op trombose groter).
Meer risicofactoren op de volgende slide.

Nog meer risicofactoren
- Erfelijke aanleg (bijvoorbeeld Factor V Leiden).
- Roken of vapen (dat kan je bloedvaten beschadigen).
- Weinig bewegen, overgewicht en te weinig drinken (waardoor je bloed minder goed stroomt).
Wist je dat…
als je meerdere risicofactoren tegelijk hebt, de kans op trombose groter is. Bijvoorbeeld: de pil + lang stilzitten = extra risico.
Tip: Denk eens na aan welke van deze dingen je zelf iets kunt doen.

Erfelijke aanleg - Factor V Leiden
Sommige mensen hebben een erfelijke aanleg voor trombose.
Factor V Leiden is de meest voorkomende erfelijke afwijking.
Door deze aanleg stolt je bloed sneller dan normaal.
Zo is de kans op een bloedprop groter.
Ongeveer 1 op de 20 mensen heeft deze aanleg.

Wat kun je doen om trombose te voorkomen?
- Beweeg! Sta op en strek je benen.
- Drink genoeg water. 1,5 liter per dag.
- Eet gezond.
- Niet roken of vapen. Dat is slecht voor je bloedvaten.
- Let extra goed op na een operatie.
Soms krijg je prikjes (bloedverdunners) om trombose te voorkomen. - Vertel het je huisarts als trombose in je familie voorkomt.
Begin je met de pil? Overleg met je huisarts.
